Gedicht
Vorm
Jaar na jaar, waar dan ook, flonkerende sparren.
Warm brood, zachte dooiers, vers sap. Zwaarte
van zeldzame tijd, middagwandelingen door mist
geluidloos bos, langs akkers, ontilbare schotsen
bevroren klei, ijszee, grijszee, over kraaksneeuw
schuifelglad trottoir. Winterjas, want, hoge
schoenen. Warme choco, thee, aperitief. Spelen
met vergeten of nooit geweten regels. Kaarsen.
Rijtjes fonkelglazen, -bestek. Wijn, wijn, schaaldier
bouillon, tam, wild, wijn, bijtende digestieven.
Zelden een kerk. En altijd een ander, jaar na jaar
waar dan ook, altijd, maar niet langer. Maandenlang
Kerstmis gevreesd, tenslotte een fort opgetrokken.
Voor ’t eerst een eigen boom, eigen zilverwitrood.
Twee dagen onbekende muziek. Wandelingen met
slechts T.L., door landschap dat wij niet eerder
bezochten. Kort in de keuken, ’s avonds versleten
nieuwe films. Voor ’t eerst móét T.L. op de bank
tegen mij aan.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.