DICHTER. de nieuwe canon

Geschreven door
Mia
Goes
12 oktober 2022
Leestijd 6 minuten

We stellen in dit blog de dichters en illustratoren van DICHTER. aan je voor. In deze aflevering: Katelijne Brouwer over haar gedicht 'Handschrift' in DICHTER. 17 over de Canon van Nederland.

Mia Goes in gesprek met Katelijne Brouwer.

Een nieuw nummer van het tijdschrift DICHTER. is er natuurlijk niet zo maar ineens. We werken er soms maanden aan. Het begint natuurlijk altijd met de dichters en de gedichten. Zo simpel is het: zonder gedichten is er geen DICHTER. In dit blog krijg je een kijkje achter de schermen. In deze eerste aflevering vertelt Katelijne Brouwer over haar gedicht in DICHTER. 17 over de nieuwe canon van Nederland - een lijst van 50 thema's die chronologisch een samenvatting geeft van de geschiedenis van Nederland. Eens in de zoveel jaar bekijkt een commissie de lijst opnieuw. Dit jaar ook. Op de site www.canonvannederland.nl staat die nieuwe canon. In dit nummer van DICHTER. schreven dichters gedichten bij de vensters van de canon. Katelijne schreef voor het gedicht 'Handschrift' bij het venster over 'hebban olla vogala'. Verwacht veren, vieze vingers en veel inspiratie 🙂

Katelijne schrijft al sinds het derde nummer voor DICHTER. Haar eerste dichtbundel 'De maagden moeten bloeden' verscheen in 2018. Ze publiceerde korte verhalen en gedichten in onder andere De Optimist en Op Ruwe Planken. Katelijne komt graag en vaak in de Amsterdamse dierentuin Artis, al mist ze de verdwenen dieren, het nijlpaard, de zeekoe en de tijgers. Ze woont en werkt in Amsterdam.

Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?

Je zou het misschien niet zeggen, maar dit is Nederlands. Het is één van de alleroudste geschreven zinnen in de Nederlandse taal. Hij is wel 1000 jaar oud! Vrij vertaald staat er: 'Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve jij en ik, waar wachten we op.’ Naast die zin staat hetzelfde in het Latijn : ‘Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc.’ Op hetzelfde papier staat ‘probatio penne,’ penprobeersel. Die zin over de vogels staat er eerst in het Latijn en daarna in vertaling in het Nederlands, of iets wat Nederlands wordt. Het zijn waarschijnlijk twee regels uit een liefdesliedje; de oudste Nederlandstalige love song dus. Een monnik schreef het rond 1100 in de kantlijn van een Latijnse tekst om de nieuwe punt van zijn ganzenveer te testen. Hieronder lees je het gedicht van Katelijne.

Katelijne, kun je iets meer vertellen over jouw gedicht 'Handschrift'?

Katelijne Brouwer: "Lang geleden schreef ik een gedicht over mijn vader. Hij is historicus. Soms verdenk ik hem er van dat hij boeken makkelijker en leuker vindt dan mensen. Daarover schreef ik het gedicht ‘De bange man.’ Dat gedicht won een prijs en staat in mijn debuutbundel. In dat gedicht citeer ik de regels ‘hebban olla vogala…’. Dit voorjaar ben ik veel gaan wandelen en ontdekte ik drie broedende zwanenparen bij mij in de buurt. Een paar zwanen heb ik echt elke dag opgezocht en getekend.

Voor hun nesten plukten ze donsveertjes uit hun vacht. Hun nest isoleerden ze met hun eigen donsveertjes. Later gingen de volwassen zwanen in de rui en verloren hun slagpennen. Dat zijn de lange stevige veren waar ze mee vliegen. Ik raapte hun veren en veertjes op. Toen we als dichters mochten kiezen, koos ik natuurlijk voor hebban olla vogala om mijn vader en om de veren.

Ik schrijf altijd heel veel. Ik zoek eindeloos op internet hoe dingen eruit zien en werken. En ik ga zelf iets doen. Voor 'Handschrift’ heb ik zelf veren tot pen gesneden en ben er mee gaan schrijven. Ik bekeek een instructiefilmpje op internet maar daar werd valsgespeeld. Ze sneden de punt van de veer en staken er een kroontjespen in. Maar als je een grote veer vindt, kun je makkelijk zelf de punt schuin snijden en er mee schrijven. Met inkt uit een potje, net als vroeger. Dan merk je ook dat het langzamer gaat dan schrijven met een ballpoint of een potlood omdat je steeds je veer in de inkt moet dopen. Daarover gaat mijn gedicht."

Welk gedicht ken je uit je hoofd?

Katelijne Brouwer:Op de lagere school moesten we in klas 1-3 (dat is nu basisschool groep 3-5) een gedicht uit ons hoofd leren. Mijn juf van toen heette Rosalind en ik vond in ‘Het fluitketeltje en andere versjes’ van Annie M.G. Schmidt het gedicht Rosalind en de vogel Bisbisbis. Dat was een grappig toeval dat er een gedicht over een stout meisje was met dezelfde naam als mijn juf. Ik was al begonnen het te leren maar toen zei de juf dat ik een ander gedicht moest leren. Welk gedicht ik toen uit mijn hoofd heb geleerd weet ik niet meer. Mijn eigen gedichten ken ik uit mijn hoofd als ze net geschreven zijn. Maar vaak verander ik er na een dag nog wat aan en dan haper ik bij de nieuwe stukjes. Vaak weet ik dat het gedicht af is als ik het kan wandelen en de woorden logisch komen, logisch als linkervoet, rechtervoet.”

Waar schrijf je? Wat doe je voordat je gaat dichten? Heb je een vast ritueel?

    Katelijne Brouwer: "Haha. Ik schrijf overal. Beginnen met schrijven doe ik graag in bed. Grote pot thee naast me, kommetje havermout in mijn buik en dan met de slaap nog in mijn hoofd schrijven. Dan is schrijven ook verder dromen. Wandelend kom ik op ideeën. Die krijg ik ook onder de douche en als ik kook. Verder schrijf ik graag overdag in een rustig café met een beetje herrie. Dat is dan niet mijn herrie. Maar mijn echte werkplek is thuis aan de eettafel met zicht op de tuin. Pas zo laat mogelijk achter de computer. Echt schrijven met een echte pen werkt voor mij het beste. Woorden zoeken gaat beter met pen en papier. Het schijnt beter voor de hersenen te zijn, de beweging van het schrijven."

    Welk gedicht zou iedereen moeten lezen / uit zijn hoofd moeten kennen?

    Katelijne Brouwer: "Maakt niet uit als maar gedichten leest. Als je maar leest! Lees! Lees! Maar oké, als ik iets moet kiezen: het gedicht Kwatrijn van J. Goudsblom zou iedereen uit zijn hoofd moeten leren. Het heet ‘Kwatrijn’ en het is een kwatrijn, een gedicht van vier regels. Mooi dat de tweede en de vierde regel rijmen en de eerste en de derde regel niet. Hoor je dat eronder net iets anders huppelt als zonder? Dat komt door de extra lettergreep. Bezweek in de derde regel vind ik heel sterk. Goudsblom had ook verloor kunnen schrijven, maar dan hadden daar ook weer O’s gestaan en waren die twee rijmende regels op -onder niet zo opgevallen. Het is een troostend gedicht. Je doet je best en dat is goed genoeg. Bovenmenselijk goed hoeft niet."

    spread uit DICHTER. de liefde

    "Tegenwoordig leer ik als ik ga voordragen mijn eigen gedichten uit mijn hoofd maar dat is lastig want ik heb ze vaak een paar keer veranderd. En hoe leer je komma’s en witregels van buiten? ‘Uit het hoofd’ vind ik geen goede uitdrukking voor gedichten van buiten leren. In het Engels zeggen ze ‘by heart,’ dat je de tekst met je hart kent. Veel mooier toch?"

    DICHTER. is los te koop bij heel veel boekhandels in Nederland en Vlaanderen. Iedere boekhandel kan het voor je bestellen, dus vraag er gerust naar. We horen verontrustende berichten dat 1/3 van de boekhandels failliet zal gaan, dus je eigen boekhandel kan een steuntje in de rug heel goed gebruiken. Koop lokaal - of bestel lokaal, want ook je plaatselijke boekhandel bezorgt thuis. Echt niks in de buurt? Koop dan direct bij ons, de makers.

    'Lezen is leuk, zeggen de covers van tijdschrift Dichter. Hoe je leesplezier lichtvoetig aan de man brengt.'
    Erik van den Berg | De volkskrant

    Een greep uit de Plint producten met de gedichten van Katelijne Brouwer

    Home
    Mijn account
    1 item Winkelmand